De site van de Kantienberg beslaat een bouwblok uit het stedelijke weefsel, niet ver van het historische centrum van Gent. Een zijde grenst aan de Opperschelde, één van de vaarten die de stad doorkruist. Het terrein helt fel af naar de vaart. De keuze om het bouwblok uiteen te rafelen en zo een antwoord te bieden op de aangrenzende condities, is een specifieke keuze. De keuze om de site met een monofunctioneel programma te bevolken is een noodzakelijke keuze. Beide condities leiden ertoe dat de plek een on-stedelijk statuut dreigt te verwerven. De uitdaging voor dit project lijkt dan ook te zorgen dat de plek haar stedelijk karakter niet verliest binnen de gestelde condities. We kozen voor een ingreep die op formeel vlak het stedelijke bouwblok benadrukt en op inhoudelijk vlak stedelijkheid genereert. Het hoofdconcept van het project bestaat uit een passerelle die de individuele studentenblokken met elkaar verbindt en een collectieve doorgangsruimte doorheen het gebied organiseert. De passerelle creëert op de site een collectief leven doordat de blokbewoners iemand buiten hun eigen blok kunnen ontmoeten. Daarnaast structureert zij de site enerzijds in plekken met een publieke karakter, zuidelijk gelegen aan de straatzijde, en anderzijds in plekken die ten noorden van de passerelle aan het binnengebied liggen en een intiemer karakter krijgen. Doordat de passerelle de volumes verbindt, blijft het bouwblok op schaal van de stad als figuur herkenbaar en wordt de rafeligheid van de site genuanceerd. De passerelle vormt de ruggengraat van het project en structureert het programma per bouwblok. Door de verticale circulatie aan de passerelle te koppelen organiseert zij het circulatiepatroon over de site. Tenslotte stelt de passerelle de condities van de omgeving scherp: door haar aanwezigheid als horizontaal vlak legt zij sterk de nadruk op de helling van het terrein. Als gevelmateriaal wordt resoluut de keuze gemaakt voor een genuanceerde okergele baksteen, een verwijzing naar de 19de eeuwse herenhuizen en gebouwen in Gent die vaak in geeltinten zijn uitgewerkt. Door het gebouw in één materiaal uit te werken wordt de totaliteit van het bouwblok benadrukt, een monolithisch geheel. Bovendien komt de nadruk te liggen op de sculpturale werking van de verschillende erkers. De diversiteit in de verschillende gevelbenaderingen wordt zo terug tot één geheel gebonden. Hier en daar worden accenten gelegd met rode baksteen. Een streepjesmotief naast de ramen refereert naar raamluiken en geeft het grote logge geheel een huiselijk karakter.
opdrachtgever | Universiteit Gent (DBFM met CEI - De Meyer - BAM ppp) |
samenwerking | De Klerck engineering, Land Landschapsarchitecten |
oppervlakte | 23.800 m2 |
status | voltooid |
datum | 2009 - 2013 |